Frans (19 jr) belandt na het wegsturen [zo. 14 nov. '43 Sexbierum] uit de onderduik, letterlijk en figuurlijk op straat en staat voor de vraag „hoe verder“. Hij bevindt zich in een onmogelijke positie. Er is woede en onbegrip over het wegsturen (een latere verklaring: "hij begrijpt niet waarom hij weg moet", "doet goede dingen" etc), als hij moet nadenken over de opties...
"Twee Harlinger jongens, die waren ondergedoken, de 24-jarige A. Oosterling en de 26-jarige R. Roorda, werden in mei te Haarlem gearresteerd en naar een Duits concentratiekamp overgebracht. Ze zijn beiden na de oorlog behouden teruggekeerd." [H. Drost]
Frans Michon, schuilnaam Frans Mulder, wordt na zijn komst te Harlingen op negen verschillende adressen en locaties ondergebracht.
Nadat Frans Michon zich 24 febr. 1943 [in Duits uniform?] meldt in Harlingen bij de "winkel van [Reinhard] Roorda", het City Magazijn - Voorstraat nr. 28, op zoek naar een onderduikadres, neemt Roorda ("familie van familie" van Frans) contact op met zijn "onderhuurder" Bernard Witte. Frans maakt kennis met Bernard (32 jr.) en zijn vrouw en eet bij hen.
Frans Michon deserteert, na een verloftijd te Hillegom, uit het Duitse leger en meldt zich 24 februari 1943 [in uniform] in Harlingen bij de "winkel van Roorda", op zoek naar een onderduikadres. Als "familie van familie" wordt hij binnengehaald, vertrouwd en verder geholpen.