Onderduikers op Liauckamastate

De broers Ludo (g. 1917, Malang Ned. Indië - o. 2009, Victoria, B.C. Canada) en Guus (g. 1920, Den Haag) Bertsch worden genoemd als de eerste onderduikers op de boerderdij Liauckamastate (Sexbierum) van veehouder en verzetsleider Rients Bruinsma. Vanaf begin [19] februari 1943 krijgen ze hier onderdak.

Ludo (26 jr.) en Guus (23 jr.) zijn dan beide student in respectievelijk Wageningen en Utrecht. Ludo studeert Tropische Bosbouw aan de Landbouwuniversiteit. Guus studeert als 'kandidaat Indisch ambtenaar' Indologie aan de Universiteit van Utrecht.

De broers komen uit een bijzondere familie, met van moeders zijde bovendien 'Friese wortels', die uitkomst biedt bij het vinden van een schuilplaats en zelfs rechtstreeks naar Liaucakamastate leidt.

Herkomst

De beide jongens groeien op in Nederlands Indië (Indonesië) waar hun eveneens in Nederlands Indië geboren vader Rudolph Karel August 'Guus' Bertsch carrière maakt als ambtenaar en het uiteindelijk brengt tot gouverneur van Midden Java van 1937 – 1939.

Al voor de pensionering van vader Bertsch [per 13-12-1939] en zijn terugkeer naar Nederland [20-12-1939] [Laan van Meerdervoort 432, 's-Gravenhage], vertrekken Ludo [22-07-1938] en Guus [02-08-1939] per boot vanuit Batavia naar Nederland (Rotterdam) om hun studie te beginnen.

Ludo slaagt voor zijn propadeuse op 25 januari 1940 en is daar lid van het Studenten Corps (en secretaris). Guus is van 1941-1942 vice-praeses in het bestuur der Utrechtse Indologen Vereeniging. In oktober 1941 verhuist hij van Utrecht naar zijn ouders aan de Arnhemse weg 50, Ede.

Aanslag

Dan wordt hun, ondanks de oorlogsomstandigheden, min of meer reguliere studentenleven plotseling opgeschud door de gevolgen van een geslaagde moordaanslag d.d. 05-02-1943 in Amsterdam, door de studentenverzetsgroep CS-6 op de 'gemachtigde' [namens Anton Mussert] van het Nederlandse Legioen van de Waffen SS, luitenant-generaal Hendrik A. Seijffardt.

Als represaille organiseren de Duitsers op verschillende universiteiten op 6 februari 1943 studentenrazzia's. In de bibliotheken van de universiteiten en hogescholen in Amsterdam, Delft, Utrecht en Wageningen worden zeshonderd studenten opgepakt en afgevoerd naar Vught.

Voor talloze studenten [zie ook Folkert Bergsma] is dit het sein om onder te duiken en de studie te onderbreken. De dreiging van de ondertekening van de loyaliteitsverklaring, die kort daarna wordt opgelegd (maart/ april '43), draagt hier verder aan bij.

Hanekuijk

Het ligt voor de hand allereerst in familie en vriendenkringen te zoeken naar betrouwbare contacten en personen om een duikadres te regelen. Voor Ludo en Guus hoeft niet ver gezocht te worden om in Friesland te belanden.

Vader 'Guus' Bertsch is in 1913 vanuit Nederlands Indië met de handschoen getrouwd met de concertpianiste Pauline Josephine Hanekuijk, (g. 1891 Den Haag - o. 1960).

Het "Harlingse" geslacht Hanekuijk, waartoe Pauline Josephine behoort, is sinds 1842 eigenaar van het landgoed Liauckamastate. Pauline Josephine is als (3e generatie) erfgename tot 1947 mede-eigenaar (1/8e + 1/45e).

De erfgenamen

3- Pauline Josephine is de dochter van reder Daniël Hanekuijk (g. 28-11-1860, Harlingen) en Pauline Emily Sanderson Smith

2- Daniël is de zoon van steenfabrikant Wybo Jacobs Hanekuijk (g. 1825, Harlingen) en Gerrarda Margaretha Catharina van Harlingen

1- Wybo is de zoon van notaris Mr. Jacob Hanekuijk (g. 1781-1851) en Elisabeth Jacobus Hannema (g. ...)

Mr. (gepromoveerd rechtswetenschap) Jacob Hanekuyk was advocaat en notaris te Harlingen vanaf 1809, lid van de gemeenteraad van Harlingen 1838-1849 en lid van de Provinciale Staten van Friesland.

De steenrijke Jacob Hanekuijk wordt in 1842 eigenaar van het landgoed Liauckamastate.


Bruinsma's

Het landgoed wordt vanaf 1845 gepacht door de Bruinsma's. Allereerst door grootvader Jan Feikes (g. 1814) die na de (her)bouw van de boerderij in 1860 vanaf 1861 met zijn gezin op Liauckamastate woont. Vervolgens door Feike Jans Bruinsma (g. 1864) vanaf 1885 tot zijn vertrek in 1925 naar Leeuwarden. Tenslotte door Rients F. Bruinsma vanaf 1925, die uiteindelijk in 1947 de 'state' koopt van de laatste Hanekuijk erfgenamen.

Onderduiktijd

Tijdens hun verblijf op Liauckamastate worden Ludo en Guus betrokken bij de eerste verzetsacties van de later gevormde KP Sexbierum onder leiding van Rients Bruinsma.

Guus, schuilnaam "Gosse", neemt deel "als ervaren inbreker" (aldus R. Bruinsma) met Gerrit Schuil en Gerben Oswald aan de overval op het distributiekantoor te Midlum. Guus snijdt het raam open en staat op wacht. Hij is blijkbaar eerder betrokken bij de overval op de bureauhouder van Sexbierum.

Midden of eind september, op de avond na een grote vergadering van de voedselvoor-zieningsorganisaties te Leeuwarden, in de stadsschouwburg de Harmonie, is Guus vertrokken. Zijn 'verloofde' [Jonie Stoltenhoff] is ziek en hij vertrek naar zijn ouders huis in Ede [Arnhemse weg 50] om haar op te zoeken. Ede is relatief rustig en hij blijft om de studie voort te zetten als blijkt dat het mogelijk is om 'zwart' examens te maken en op aandrang van zijn ouders om verder te gaan met de studie.

"Grote Vergadering met Louwe(r)s"

Eind september 1943 bezoekt Ir. S. L. Louwes, Directeur-Generaal van het Rijksbureau van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, samen met directeur G. Diepenhorst van de Centrale (Crisis) Controle Dienst, alle provinciale hoofdsteden in het kader van een voorlichtingscampagne over de voedselpositie in Nederland (en met name het terugdringen van de zwarte handel).

De bijeenkomsten staan onder leiding van de Provinciale Voedselcommissaris (in Friesland: Ir. Minderhoud, plaatsvervanger van de ontslagen Oosterbaan). Aanwezig zijn CCD controleurs, toezichthoudend personeel, Plaatselijke bureauhouders en leden van de (district)adviescommissies, genodigden en leden van de Provinciale Landstand.

Rients Bruinsma is lid van de districts(advies)commissie van Barradeel/ Harlingen en in die hoedanigheid aanwezig in de Harmonie te Leeuwarden.


De Afloop

Guus trouwt in juli 1945 met Johanna Magdalena (Jonie) Stoltenhoff (g. 1920 Arnhem - o. 1966 Rijswijk) en vertrekt kort na de geboorte van dochter 'Rineke' in 1946 naar Nederlands Indie vanaf het adres Lindelaan 14 Ede.

Ludo is in oktober 1947 getrouwd met Hendrika Johanna Termeulen, die hij in 1938 in Nederlands Indië heeft leren kennen en pas in 1946 terugziet. Het gezin emigreert in 1951 naar Canada.

Downingstreet

Na de oorlog (?) doet Ludo verslag van zijn onderduikervaring en met name de bouw (mei 1943) van de geheime onderduikkelder op Liauckamastate, in een studentenblad.

Hij beschrijft in drie zinnen het resultaat van de overval (vermoedelijk) op de bureauhouder van Sexbierum. Broer Guus was hier in ieder geval bij aanwezig. Het slot beschrijft de razzia op Liaucakamastate in de nacht van zo. op ma. 22 nov. '43. Hij is hier zelf niet bij geweest.

Tekst artikel Ludo Bersch

DOWNINGSTREET.

Met dof gedreun smakken de vette kleiklonters op elkaar.
Zwijgend zwoegen drie paar armen de zware zeeklei omhoog.
De cylinderput is nu bijna twee meter diep en ook de doorsnede is al bijna twee meter, het voorgeschreven minimum.
Even piept de kruiwagen als de klei wordt weggebracht.
Het is aardedonker, in de put glimt een klein electrisch lichtje, onzichtbaar voor de vijandelijke wacht, die een kilometer verderop patrouille loopt langs het perceel struikgewas, dat hier “het bosch” genoemd wordt.
De uitgegraven grond wordt gedeeltelijk gestort langs de boschgracht of wel gebruikt voor het egaliseeren van den moestuin achter de boerderij.
Geen spoor blijft over van de nachtelijke graverij.
Twee batsen stooten tegelijk op het grondwater.
De klei is nu blauwzwart van kleur.
De voorgeschreven diepte is eindelijk bereikt.
Voor het laatst knarst de kruiwagen; dan is alles stil.

Een heldere Meizon overgiet het Friesche land met haar stralen. Het is warm.
Felwit hangt de wasch te drogen in de achtertuin van de boerderij.
Achter de waschlijn heerscht intense spanning.
Door middel van een takel met een katrol is zoojuist het eerste betonnen zinkstuk neergezet op den bodem van den ronden put.
Hierop komt nu het middenstuk met een soliede laag cement er tusschen.
Dan wordt het bovenstuk als een deksel op het middengedeelte neergelaten.
Het cement verbindt de delen tot een hecht geheel.
Dan nog een versche laag klei, en het bovenste stuk beton is aan het gezicht onttrokken.
De wasch is nu droog, ze wordt binnengehaald.

In de kelder van de “State” liggen grauw-groene vloertegels, zacht glimmend.
Zes zijn er voorzichtig van hun plaats gelicht, en op deze plaats is de verticale zinkschacht aangelegd.
Onder de fundamenten van den kelder wordt een horizontale gang gemaakt van de zinkschacht naar den ondergrondschen put.
Ook nu wordt de uitgegraven klei zorgvuldig weggebracht.
Eindelijk is de verbinding met den put tot stand gekomen, precies op de plaats waar van te voren in den cylinderput een opening was weggebroken.
Met een gesmoorden plof vallen de stukken klei in de put als de laatste scheiding wordt doorbroken.
Een houten kiepluik met tegengewichten is gauw geconstrueerd.
Voorzichtig worden de zes tegels op het luik gemetseld, dan wordt de opening gesloten.
Het vlierinkje van de zolderkamer is klein en stoffig.
Er voert een pijp van de electrische leiding naar het dak.
In die leiding zitten twee gaatjes, en nauwelijks zichtbaar kronkelen zich twee geisoleerde draden naar het dak.
In de dakgoot en afvoergoot wordt het water nauwelijks geremd door de draden.
Ze leiden verder via het afvoerputje en het ventilatie-draineer buisje naar de cylinderput.

Er is licht in den put, en zachte muziek uit een radio.
De één droomt hardop, is ingeslapen in de bovenste hangmat.
De ander, beneden op de krib, leest.
Een tweede hangmat bungelt tusschen hen in.
Op den betonnen muur staat in zwarte letters:

Doe Ook Wat, Niet Inslapen, Niet Gokken, Sta Toch Recht, Eerst Een Tik.

De initialen vormen het woord “Downingstreet”.
Vreemdsoortige zaken versieren het interieur van “Downingstreet”.
Een marechaussée-uniform en één van den vijand.
Op het tafeltje ligt een klein pistool.
De loop wijst naar het Oosten.

“Had je hem moeten zien dansen in zijn pyama, ik heb de telefoon óók maar doorgesneden”.
“En hier zijn de papieren en bonnen, ook P.B.’s, goddank”.
”Jammer, dat we nu geen borrel hebben”.

Een donkere Novembernacht.
Twee autobussen komen aanrijden in de richting van het bosch.
De motoren brommen zacht, onhoorbaar op de State.
Op de boerderij is alles in diepen rust, ook de honden slapen rustig in hun hok.
In Downingstreet liggen de ondergrondse werkers in hun hangmat, onwetend van wat zich buiten afspeelt.
Daar, buiten in het bosch, vlammen plotseling helle schijnwerpers.
In een zee van licht baadt de State.
De honden slapen.
Er sluipen uniformen om de State.
Een geweerloop glinstert.

Aan de achterkant van de boerderij is de slaapkamer van het dochtertje van de boer.
Er spelen lichtbundels door de kamer, over het behang, de kast en over het bed met het slapende gezichtje.
Zeven jaar is ze, een kind. Maar ze wéét het, en schrikt plotseling wakker.
Ze rent door de gang. “Mem! Hait! De Duutschers binne der”.
Te laat. Geluid van brekend glas, geschreeuw.
De honden slaan aan.

En dan het gevecht op leven en dood.
Elk vecht op zijn manier.
De speurhonden zijn duizelig van de peper en hierdoor weet de aanvoerder zich te redden.
De verrader is meegekomen.
Hij wankelt, hij is dronken…. Heeft het masker nog op.
Vijf joeg hij in den dood."

 


 

Total: 0 Comment(s)