Identificatie van Gerben Désire Oswald

Overlijden, Registratie & Identificatie

Veroordeling & Executie

Het overlijden, begraven en identificeren van Gerben is [vanaf het begin en tot lang na de oorlog] met veel vragen en onduidelijkheden omgeven. De 'verwarring' ontstaat al kort na de veroordeling tot de doodstraf te Assen op ma. 14-02-1944 van vijf van de zes mannen die terecht staan wegens 'terrorisme' en hun transport de volgende dag naar Amsterdam, Huis van Bewaring ("Wetering-schans") in afwachting van de executie.

Op wo. 16-02-1944 worden [om onbekende redenen] Gerben en Rients Westra niet tegelijk met Folkert Bergsma, Gerrit Schuil en Lolle Rondaan afgevoerd voor executie. Ze krijgen te horen dat ze "geluk hebben gehad" en blijven achter in de cel aan de "Weteringschans".

Rients Westra schrijft later in zijn 2e clandestiene brief dat Gerben twee dagen later op vr. 18-02-1944 uit hun (gedeelde) cel [Amsterdam, Weteringschans] wordt gehaald, maar weet ook in mei 1944 niet te vertellen wat er daarna met Gerben is gebeurd.

In de officiële krantpublicaties (vanaf 21 febr. '43) van de strafzaak te Assen wordt ook Gerben D. Oswald genoemd als één van de vier geëxecuteerden.

De algemene gang van zaken rond executies en het aansluitend ongekist, op een andere geheime locatie begraven van de overledenen in de Kennemerduinen, maakt het daarna ingewikkeld te achterhalen wat er plaatsvond en om welke personen het ging.

Identificaties

Na de bevrijding (mei '45) is begonnen met de identificatie van alle in de [Kennemer] duinen teruggevonden stoffelijke overschotten in de [45] grafkuilen (op 6 verschillende locaties). 422 gefusilleerden worden gevonden. Van verreweg de meeste (ongeveer 340) kon de identiteit worden vastgesteld.

Kennemerduinen, vindplaats Grafkuilen
Vindplaats Grafkuilen in de Kennemerduinen

Op wo. 18-07-1945 worden in de duinen van Overduin in grafkuil IV de zes mannen opge-graven die zijn geëxecuteerd op 16 febr. '44. Ze worden later geïdentificeerd als: Bergsma, Rondaan, Schuil en Burger, Karman, Van Veenendaal .

Dezelfde maand wordt in grafkuil V één lichaam opgegraven dat in kist V-I wordt gelegd. Er wordt aangenomen dat het hier om één van de 19 mannen gaat die zijn geëxecuteerd op 1-10-'43 als vergelding voor verschillende moorden op o.a. generaal Seyffardt, minister Postuma e.v.

Het onderzoek naar de 19 wordt na identificaties op 29-08-'45 afgesloten. De identiteit van het lichaam in kist V-I is niet vastgesteld, maar moet toebehoren aan: Geul, Koreman of Remiëns.

In oktober ("zes weken later") volgt nader onderzoek naar kist V-I. Op 5 okt. '45 wordt door de  schoonzus van Gerben [Mw. A. Oswald- Thiel] en zijn "hospita" [Mw. G. Boonstra- Flietstra, stiefzuster van Gerben], voor het lichaam in kist V-I in eerste instantie een "half" geslaagde identificatie gedaan ("er wordt aangenomen dat het om het lichaam van Gerben gaat" en "er worden zakdoeken met zijn initialen getoond"). Dit draagt verder bij aan het mysterie rond zijn lot.

In de Vrije Harlinger (19-10-1945) wordt [voorzichtig] gesuggereerd dat hij mogelijk is afgevoerd naar Duitsland en in een strafkamp te Hameln is omgekomen. De verwachting was dat de doodstraf in gevangenschap was omgezet door bemiddeling van mej. Amsbeck. Dit blijkt pas na '45 bij de identificaties niet bewaarheid. [Zie H. Drost]

Ondertussen worden op di. 27-11-1945 (in grafvak 25) Lolle, Gerrit en Folkert herbegraven op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal.

Eind '45 worden de lichamen, die gevonden zijn in de grafkuilen III, V, XI, begraven in grafvak 33. Er wordt aangenomen dat dit de 19 slachtoffers van de executie van 1-10-'43 zijn. Wel wordt kist V-I in één van de drie graven met het opschrift 'Onbekend' geplaatst.

Er wordt niet vastgelegd welke kist onder welke steen 'onbekend' ligt. Kort daarna worden twee stenen met de tekst 'onbekend' vervangen door stenen met de namen van Remiëns en Geul.

Een grafsteen met de naam van Gerben is er voorlopig niet.


Bijzetting Gerben bij Gerrit, Lolle en Folkert

Op 25 mei 1950 doet Mw. Herrema, de (stief)moeder van Gerben, via de St. Friesland '40-'45 een verzoek het stoffelijk overschot van Gerben bij te zetten in grafvak 25 bij zijn KP lotgenoten (Gerrit, Lolle en Folkert). Dit is aanleiding voor aanvullend onderzoek.

Aanvullend meldt de Stichting '40-'45:
* Brief 25/5: wasnummer in kleding = 231
* Brief 19/11: wasnummer = 230; steeds 2 zakdoeken in zelfde broekzak; in '45 identifcatie gedaan door broer, zuster en zwager; merknummers aanwezig in ondergoed (door stiefmoeder)

Zoekend naar het stoffelijk overschot van Gerben wordt 12 jan. 1951 o.a. in grafvak 33 het graf met de steen 'onbekend' opengemaakt in de veronderstelling dat hier kist V-I ligt. 

Er blijkt echter een andere kist (XI-5 of X-15) te liggen. Kist V-I moet in grafvak 33 onder de steen van "Remiëns" liggen, aldus mr. Beschoor Plug (bestuurslid en rechter commisaris). In februari besluit het bestuur van de begraafplaats dat na verder onderzoek naar het eerdere proces van de identificaties, de families volledige duidelijkheid moeten krijgen.

Het onderzoek komt in maart echter volledig tot halt als de benodigde stukken in de archieven van de rechtbank Amsterdam blijken te zitten (dossier begrafenisondernemer Bleekemolen). Er wordt verder geen actie ondernomen.

Herbegrafenis en steenlegging 1992
Herbegrafenis en steenlegging, 1992.

Herbegrafenis

Veertig jaar later in 1990 krijgt de St. Eerebegraafplaats het verzoek van mw. C. Stellingwerff-Oswald (80 jr), de zuster van Gerben, alsnog een steen voor Gerben te mogen plaatsen. De eerste melding is dat Gerben niet in het register van de begraafplaats voorkomt. Na verder onderzoek in 1991 komen de conclusies van 1951 alsnog boven water.

In het najaar van 1991 wordt de steen van Remiëns verplaatst en wordt op die plek een steen voor Gerben Désire Oswald geplaatst. Op 25 febr. 1992 bezoeken familie en nabestaanden officieel de grafkuil en de nieuwe grafsteen.

Aanvullend

o De gang van zaken verklaart de bewering van L. Bootsma [verslag 1988] dat hij geen grafsteen van Gerben op de Eerebegraafplaats Bloemendaal heeft kunnen vinden.


Grafsteen, Erebegraafplaats Bloemendaal

o De identificatie van Gerben had aan de hand van genummerde labels (wasmerken) in zijn kleding kunnen plaatsvinden. De labels waren (in zijn ondergoed) door zijn stiefmoeder aangebracht. Echter:

- "zijn overjas geeft hij aan Jelle Bruinsma tijdens de rit naar het Scholtenshuis [23/11/'43]" [krijgt hij die terug?]
- "voor de executie geeft hij zijn (goede) kleding weg" [aldus zijn zus C. Stellingwerff-Oswald in 1992]

Wel worden zakdoeken met zijn initialen aangetroffen, maar mogelijk niet op zijn lichaam ?

o Bij de eerste identificatie waren zijn broer, zus en zwager niet aanwezig (zoals in 1950 door de St. '40-45 gemeld). Zijn broer zat in Engeland en zijn zwager was ernstig ziek, waardoor ook zijn zus niet naar Haarlem kon reizen.


Registratie van Overlijden

Verklaring van de Burgemeester van Harlingen, 5 jan. 1946:  

- er is een brief ontvangen op 27 nov '45 van de Gemeente Amsterdam, afd. BSO met het volgende bericht: "blijkens een schrijven van de Chef polizei standgericht Velp van 8 maart 1944, is het vonnis 18 maart (*) voltrokken voor Gerben D. Oswald; zijn laatste woonplaats is onbekend."

[(*) Een schrijffout (? Febr.) en een zoveelste voorbeeld van (dit keer vermoedelijk administratieve) 'verwarring' die bijdraagt aan de 'geheimzinnigheid' rond het lot van Gerben.]

Eenzelfde verklaring van de burgemeester is ook voor Gerrit Schuil (jan. '45) en Lolle Rondaan (dec. '45) afgegeven aan de hand van een bericht van de Gemeente Amsterdam die het Standgericht Velp (d.d. 23/2 resp. 2/3) als bron aanhaalt.

De overlijdensdata van Gerrit Schuil en Lolle Rondaan zijn vervolgens in 1948 met terugwerkende kracht geregistreerd in het Register van Overlijden, Gemeente Amsterdam en in het  Overlijdensregister, Burgerlijke stand Menaldumadeel (Lolle) en Burgerlijke stand Harlingen (Gerrit).

- Gerrit Schuil (16/02, 17.15 u.): registratie Harlingen 10-03-1948; A'dam 9-03-1948
- Lolle Rondaan (16/02, 17.15 u.): registr. Menaldumadeel 10-03-1948; A'dam 9-03-1948

[Bij de (gelijktijdige) aangiftes te Amsterdam (1948) staat als melder ["uit eigen wetenschap van het overlijden"] Douwe Jan de Jong (geb. 1922) – 26 jr. Leeuwarderadeel – Administrateur.]

De overlijdensgegevens voor Gerben Désire Oswald zijn (vooralsnog) niet terug te vinden of niet aanwezig (?) in de Overlijdensregisters Amsterdam, Harlingen [of nog niet publiek?].

Total: 0 Comment(s)